Onderwater orientatie
Er zijn verschillende manieren om de weg te kunnen vinden onder water. Zeker de weg terug naar het startpunt van je duik is belangrijk. Je kunt kijken wat er is onder water of je kunt een kompas gebruiken.
Natuurlijke navigatie
Voordat je te water gaat kun je al kijken naar bijzondere punten op de kant. Dan kun je, als je midden op een plas boven komt, hierop richten om terug te zwemmen. Denk aan een grote boom met een bijzondere vorm of een kerktoren in de verte.
Onder water kun je soms aan de lichtval zien van welke kant de zon op het water schijnt. Natuurlijk is dieper meestal van de kant af, en dus ook een helling die omhoog loopt naar de kant terug. Bij heel helder water (tropen) zie je soms de schaduw van de boot bij bootduiken op de grond.
Ook kun je onder water bijzondere rotsen of reefballs tegenkomen die je helpen bij de orientatie.
Ook stroompatronen in het zand geven hulp. Deze kleine richels lopen altijd evenwijdig aan de kust. Dus als je met de richels dwars onder je door naar ondieper zwemt, ga je terug naar boven en de kust.
Maar meestal, zeker in Nederland, is dit allemaal niet duidelijk. Dan moet je een kompas kunnen gebruiken.
Zwemmen met kompas
Je kompas kun je op verschillende manieren bij je hebben. Het meest makkelijk is als je kompas in je console is ingebouwd, zoals links. Je ziet de manomater, de dieptemeter en schuin erop het kompas. Je kunt je kompas ook om je pols dragen, als een horloge.
Handig is altijd als je de getalletjes, de graden van de gradenboog, ook kan zien in een kijkglas aan de zijkant.
Dan kun je bijvoorbeeld bij snorkelen aan de oppervlakte ook makkelijk kijken.
Je kunt je kompas dus op twee manieren in de gaten houden:
Links op de pols, je houdt het glas van je kompas horizontaal zodat de wijzer goed kan draaien, en steunt de arm met het kompas op de elleboog van de andere arm. Of in de console, dan hou je met beide armen even recht je kompas recht voor je. Ook dan zorg je dat de wijzer goed kan draaien natuurlijk!
Richting bepalen met kompas
Links kijk je recht van boven op het kompas. De naaldpunt, hier bovenaan zwart, wijst altijd naar het noorden (als je je kompas tenminste precies horizontaal houdt en er geen grote ijzeren dingen in de buurt zijn!).
Dan zie je W, dat is het westen, en E dat is east (oost in het Nederlands). Het zwarte blokje aan de onderkant is zuid.
De rode streep is de zeillijn, die gebruik je samen met de draaiende rand met alle getalletjes en de 'nokjes' op de rand om je richting te bepalen.
Als je aan de rand van de plas staat en je wilt naar een boei midden in de plas zwemmen, dan kun je dat zo doen:
Je houdt je kompas horizontaal. Dan draai je het kompas zo dat de rode streep, de zeilstreep, naar de boei wijst.
Houdt je kmpas nu stil, en draai de ring met de cijfertjes totdat het enkele nokje (bij 180) precies op de punt van de naald staat. De vierkante onderkant van de pij staat dan bij 0, tussen de twee nokjes in. Dit noemen we wel wegzwemmen uit 'het haventje' (de twee nokjes zijn de haven). Kijk ook maar bij het plaatje met de twee duikers hierboven: de zeilstreep (rood) staat precies in de zwemrichting (grote gele pijl). Noord, dus de pijlpunt, geeft het kompas naar rechtsboven aan. Deze duikers zwemmen dus naar noordwest ongeveer, dus de koers van het kompasplaatje hierboven met rode rand.
Dan ga je onder water. Je houdt nu al zwemmen je koers door ervoor te zorgen dat de punt van de naald precies bij het nokje met 180 blijft. Dan moet je bij de boei midden op de plas uit gaan komen!
Weer terug vanaf de boei is net zo makkelijk, maar dan andersom: dan hou je de punt van de naald tussen de dubbele nokjes (op 0). Dus je zwemt terug naar de haven!
In het beging is het best lastig, je zult vaak moeten oefenen. Ervaren kompasduikers maken er hele wedstrijden mee, die tellen dan het aantal zwemslagen om te weten hoever ze hebben gezwommen en kiezen dan een nieuwe koers.
Veel succes met orienteren!
Als je wilt, kun je nu gaan kijken bij IJsduiken!