Duikinstrumenten
Bij het duiken moet je natuurlijk goed weten hoe diep je bent, hoeveel lucht je nog hebt, en of je de goede richting op gaat. Daarom neem je instrumenten mee die dit precies kunnen vertellen.
Dit zijn de belangrijkste:
- Dieptemeter
De dieptemeter vertelt je hoe diep je zit. De schaal is vaak extra duidelijk in het ondiepere deel, met merkjes bij 3, 6 en 9 meter. Er is vaak een extra naald, een (meestal rode) sleepnaald. Deze wordt meegenomen door de naald die de diepte laat zien waar je op zit, en blijft dan staan na het diepste punt. De sleepnaald moet je natuurlijk bij het begin van de duik op 0 zetten.
- Duikhorloge
Een duikhorloge geeft je een indruk hoe lang je onder water bent, of hoe lang je op een bepaalde diepte bent. Daarom kun je, aan het begin van de duik, de stelring met het driehoekje op de plaats draaien waar de minutenwijze staat. De secondewijzer is belangrijk om, samen met de dieptemeter, de stijgsnelheid in de gaten te houden. Dit is de snelheid waarmee me vanaf diepte omhoog komt. Dit mag namelijk niet te snel gaan!
- Manometer
De manometer zit aan met een slang aan de eerste trap van de automaat. De manometer geeft de druk in je duikfles aan. Als de druk in de fles te laag wordt, moet je de duik gaan afsluiten. Dat zie je als de druk onder de 50 bar komt, dan komt de wijzer ook in het 'rode' gebied. Als de fles helemaal vol is, staat de manometer op 200 bar.
- Kompas
Met een kompas kun je de richting bepalen. Bijvoorbeeld snorkelend aan de oppervlakte om naar een punt te gaan om af te dalen, of boven of onder water om weer terug bij de kant te komen. Bij de specialisatie 'orientatie' kun je leren hoe je met een kompas je koers kunt bepalen!
- Duikcomputer
Veel duikers gebruiken tegenwoordig een duikcomputer. Hierin zit een dieptemeter ingebouwd, de computer houdt ook de duiktijd bij, maar geeft ook een signaal (vaak piepjes) als je te snel omhoogkomt, dus je stijgsnelheid te groot is. Opstijgen met de goede stijgsnelheid is met een computer veel makkelijker als met dieptemeter en horloge. Ook bewaakt hij veiligheidsstops, maar hier zul je als beginnend duiker niet mee te maken krijgen.
Moderne en luxere duikcomputers hebben ook de manometer ingebouwd. De druk wordt door een zendertje op de eerste trap van de automaat (waar anders de manometer op is aangesloten) aan de duikcomputer doorgegeven. Dan heb je ook geen console meer nodig, zo'n duikcomputer draag je om je pols.
Bijvoorbeeld: Op deze computer zie je duikdiepte waar je nu bent (19,3 m), hoe diep het diepste punt van je duik was (19,8 m), de duiktijd (16 minuten) de tijd die je nog veilig onder kunt blijven (zonder decompressie-stop, 23 minuten) en de watertemperatuur (18 graden).
- Console
Dit is eigenlijk geen instrument, maar een houder waarin een aantal instrumenten bij elkaar zitten. In elk geval de manometer, dus de console zit met de slang van de manometer vast aan de eerste trap van de ademautomaat. Meestal zit er dan ook de dieptemeter in, of in plaats daarvan een duikcomputer, en een kompas.
Een console met manometer, dieptemeter en kompas.
Het volgende stukje gaat over andere duikspullen die je mee kunt nemen onder water.